Beschikbare informatie

De databank van het Genees- en hulpmiddelen Informatie Project (GIP) van Zorginstituut Nederland bevat informatie over het gebruik van genees- en hulpmiddelen in Nederland over een periode van vijf jaar. Het betreft hier informatie over middelen die extramuraal (d.w.z. buiten instellingen als ziekenhuizen en verpleeghuizen) zijn verstrekt en vergoed op grond van de Zorgverzekeringswet. Deze informatie wordt door een bijna alle zorgverzekeraars aan het GIP ter beschikking gesteld. Het GIP doet een kwaliteitscontrole op deze gegevens en corrigeert deze zonodig. Hierdoor ontstaan betrouwbare en representatieve databestanden over het hulp- en geneesmiddelengebruik. Bij de ramingsmethodiek voor het voorspellen van het ontbrekende deel, wordt o.a. rekening gehouden met verschillen in de leeftijds- en geslachtsopbouw van de verzekerdenpopulatie.

De GIPdatabank heeft verschillende soorten informatie opgenomen. Afhankelijk van de aanspraak en het overzicht, treft u de volgende eenheden.

Vergoeding:

De vergoeding voor extramurale farmacie op deze website zijn de kosten die apotheken in rekening brengen exclusief BTW. De feitelijke vergoeding komt tot stand op basis van afspraken tussen verzekeraars en apotheken en kan dus per apotheek verschillen. Bovendien is de vergoeding exclusief het aflevertarief van de apotheek.

De vergoeding voor de add-ons op deze website zijn de kosten inclusief BTW.

Totale Kosten:

De totale kosten bestaan uit de kosten van het geneesmiddel én de kosten van het afleveren van het geneesmiddel (inclusief BTW). Bij de hulpmiddelen zijn het de kosten inclusief de kosten voor reparatie van een hulpmiddel, tenzij de kosten van reparaties apart zijn ondergebracht in subgroepen. De totale kosten zijn exclusief eventuele bijbetaling door de verzekerde.

Gebruikers:

Een gebruiker is gedefinieerd als een patiënt die gedurende een kalenderjaar minstens één uitgifte voor het betreffende genees- of hulpmiddel heeft ontvangen. Dit kan ook een declaratie van een reparatie of aanpassing van een bepaald hulpmiddel zijn. Doordat iemand in een jaar verschillende genees- of hulpmiddelen kan gebruiken, kunnen gebruikersaantallen niet zomaar worden opgeteld. Een patiënt die zowel een uitgifte voor Simvastatine als voor Atorvastatine heeft ontvangen, telt mee als gebruiker van Simvastatine én als gebruiker van Atorvastatine; op het niveau van de Cholesterolverlagers telt hij maar eenmaal mee. Hetzelfde geldt voor iemand die zowel een uitgifte voor een bovenbeenprothese als voor reparatie van een prothese heeft ontvangen. Op het niveau van prothesen wordt hij maar één keer als gebruiker geteld.

DDD (Defined Daily Dose):

Om inzicht te krijgen in het gebruik van geneesmiddelen is alleen een vergelijking van aantallen uitgiftes niet voldoende. Een uitgifte kan namelijk verschillende hoeveelheden tabletten, injectiespuiten etc. bevatten. Het tellen van het aantal tabletten en injectiespuiten levert ook problemen op, immers hoe verhouden zich 10 mg tabletten tot 100 mg/ml injectiespuiten? Daarom heeft de World Health Organization een inschatting gemaakt van wat de gemiddelde dagelijkse dosis zal zijn wanneer het geneesmiddel wordt ingezet voor de hoofdindicatie. Hierbij wordt uitgegaan van een onderhoudsbehandeling van volwassenen. Deze dosis heet de Defined Daily Dose ofwel DDD. Deze definitie maakt het mogelijk om het gebruik van verschillende toedieningsvormen en verschillende middelen met elkaar te vergelijken. Bij een aantal geneesmiddelen heeft de WHO geen DDD-waarde gedefinieerd en hebben we t/m 2017 zelf een DDD bepaald. Vanaf 2018 volgen wij de G standaard van de Z index en de WHO en zullen we niet meer handmatig een DDD-waarde bepalen. Hierdoor is er een trendbreuk in de reeks DDD’s bij de ATC-codes die beginnen met een S, V of een Y. De DDD-waarde die op de GIPdatabank wordt gerapporteerd, is de DDD-waarde die geldig is in het meest recente rapportagejaar. Deze waarde is toegepast op alle voorafgaande jaren zodat de berekening van het aantal DDD's over alle jaren volledig met elkaar vergelijkbaar is.

Uitgifte:

Een uitgifte is het bereiden, klaarmaken en ter hand stellen van een voorgeschreven receptgeneesmiddel aan en consument met de medicatiebewaking, medicatiebegeleiding en voorlichting die daarbij hoort. Onderscheid wordt gemaakt in een standaardterhandstelling en een weekterhandstelling (weekdoseersysteem). Het tarief dat de apotheker in rekening brengt voor de terhandstelling van een geneesmiddel (inclusief eventuele toeslagen voor deelprestaties) is opgenomen in de totale kosten.
Wilt u meer lezen over de zorgprestaties bij farmaceutische hulp, kijk dan bij de NZA.

Declaraties:

Eén declaratie staat voor één rekening ingediend bij de zorgverzekeraar met kosten voor aanschaf, bruikleen, aanpassingen óf reparaties van een hulpmiddel. De hoeveelheid (aantal eenheden) van het afgeleverde hulpmiddel kan per declaratie verschillen.